Nieuws 12 september 2023

Bedenkingen bij de gerechtelijke achterstand te Brussel

Op 5 september 2023 werd België veroordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens wegens een schending van art. 6, § 1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Deze bepaling garandeert dat iedereen recht heeft op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat bij de wet is ingesteld. Ingeval dat aanleiding gaf tot het arrest van 5 september 2023, stelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens echter vast dat de duurtijd van procedures voor de Brusselse rechtbanken niet langer redelijk was.
Aanleiding voor de zaak was een vrij banaal dispuut over een koopovereenkomst van een onroerend goed. De zaak werd opgestart in 2015 en dat was onmiddellijk ook het startpunt van de lijdensweg voor de eisende partij, die in 2022, na een aantal procedurele omwegen, vernam dat de zaak op korte termijn niet verder behandeld zou worden wegens gebrek aan magistraten. Eerder, in 2019, was de eisende partij reeds gefrustreerd naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens gestapt om het gebrek aan vooruitgang aan de kaak te stellen. Hierbij werd aangevoerd dat het mensenrecht op een behandeling binnen een redelijke termijn werd geschonden. Tevens werd een morele schadevergoeding gevorderd. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens had vervolgens vier jaar nodig om tot het besluit te komen dat de Belgische rechtsgang inderdaad te traag was en veroordeelde België wegens de schending van art. 6, § 1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Aan de eisende partij werd een morele schadevergoeding van 5.000 euro toegekend. De lezing van het arrest is helemaal geen opbeurende lectuur. In vrij sterke bewoordingen wordt vastgesteld dat de gerechtelijke achterstand te Brussel een structureel karakter heeft. Dit verrast niet. De Hoge Raad voor de Justitie had hier eerder reeds op gewezen. Volgend schema, geplukt uit het advies van de  Hoge Raad voor de Justitie, geeft een goed inzicht, en dan nog alleen maar voor wat de burgerlijke zaken betreft, in de problematiek. Evolutie instroom.jpg De oorzaken voor de historische achterstand zijn ongetwijfeld meervoudig en complex. Zo kan worden gewezen op het feit dat een aanzienlijk deel van de achterstand te wijten is aan complexe procedures. Ook moet gewezen worden op het feit dat partijen zelf niet altijd een spoedige behandeling nastreven. Een andere, uiterst belangrijke factor, betreft het korps magistraten. Bij een min of meer gelijke in- en uitstroom van zaken is de logische conclusie dat meer magistraten nodig zijn om de achterstand weg te werken. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens legt de vinger terecht op de open wonde. Rechtsonderhorigen, zowel natuurlijke personen als ondernemingen, hebben recht op een tijdige behandeling van hun zaak. Geen enkele onderneming wil jarenlang in onzekerheid leven, weze het als eisende of verwerende partij. Procedures voeren is niet de kerntaak van ondernemingen. Een ordentelijke rechtsgang organiseren is, daarentegen, wel de kerntaak van de overheid. Het arrest van 5 september 2023 is dan ook een signaal dat zeer ernstig moet worden genomen. Voor de problematiek van de gerechtelijke achterstand te Brussel zijn geen gemakkelijke oplossingen voorhanden. Anders suggereren zou lichtzinnig zijn. Met de vinger wijzen naar het actuele korps magistraten zou onterecht zijn. Zij doen wat ze kunnen doen, en vaak meer dan dat, met de middelen die voorhanden zijn. Een uitbreiding van het korps is een logisch onderdeel van de oplossing. Daarnaast moet blijvend worden nagedacht over alternatieven voor een traditionele rechtsgang (zoals bemiddeling en arbitrage) en over een efficiënte inzet van middelen. Enkel op die manier zullen verdere veroordelingen vermeden kunnen worden.
Deel deze pagina:
This site is registered on wpml.org as a development site. Switch to a production site key to remove this banner.