De knelpunteconomie: het VBO heeft zijn voorstellen klaar
Vorige week heeft de Eerste Minister opgeroepen een globale oplossing uit te werken voor de vele openstaande vacatures in ons land, wat volgens het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) niet meer dan terecht is. Volgens Eurostat bleven in België in 2017 gemiddeld meer dan 132.000 vacatures oningevuld. De vacaturegraad bedroeg 3,4%, wat betekent dat er op 100 openstaande vacatures 3,4 oningevuld bleven. In de Europese Unie ligt dat een stuk lager, net onder de 2%. België neemt met afstand de koppositie in op de lijst van Europese landen met de hoogste vacaturegraad. ‘De premier en de minister van Werk hebben hier vorige week op aangedrongen. Wij hebben ons huiswerk gemaakt en onze voorstellen voor overleg zijn klaar’, zegt Pieter Timmermans, gedelegeerd bestuurder van het VBO.
Een globale aanpak tussen de federale en regionale overheden is inderdaad noodzakelijk: zo worden op federaal niveau maatregelen genomen om de loonlasten te verlagen, terwijl de gewesten verantwoordelijk zijn voor activering. Het VBO stelt dan ook voor dat er twee paden worden bewandeld, waarvan één betrekking heeft op onze competitiviteit, en een ander op onze arbeidsmarkt an sich.
Competitiviteit
In de eerste plaats is het essentieel dat de loonkosten niet opnieuw ontsporen. Zonder competitieve bedrijven geen jobs, en zonder jobs geen koopkracht. Zo blijft de historische loonkostenhandicap, die meer dan 10% bedraagt, te hoog. Het IPA dit najaar mag onder geen beding op dat vlak de verkeerde richting uitgaan.
Arbeidsmarkt
Met die oningevulde vacatures, waarvan meer dan een derde geen specifiek diploma of ervaring vereist, zou men een belangrijk aantal werkzoekenden aan de slag kunnen helpen. Vier actoren zijn belangrijk in dit proces.
1. Beleid
In het huidige suboptimaal systeem van in duur onbeperkte uitkeringen is het cruciaal dat alle betrokken beleidsniveaus en diensten coherent inzetten op een effectief controle- en sanctiebeleid en efficiënte activering van werklozen, langdurig zieken, leefloners en andere inactieven. Heroriëntering, vorming en omscholing moeten centraal staan, met aandacht voor de noden van de arbeidsmarkt. Het volgen van vorming is een plicht maar om dit te stimuleren kan men overwegen om de werkloosheidsuitkering in twee delen op te delen: een vast deel met een degressief verloop en een deel dat wordt toegekend in functie van heroriëntering naar en invulling van concrete knelpuntvacatures.
Aanwerving, tewerkstelling en mobiliteit aanmoedigen, vergt dat men drempels verlaagt en inlooptrajecten faciliteert. Ook kunnen we het loonbeleid beter afstemmen op de competenties en de productiviteit van de werknemer in plaats van op anciënniteit. Dat hebben andere Europese landen ons al voorgedaan, met als resultaat een hogere werkzaamheidsgraad voor ‘ervaren’ werknemers. Als ervaren werknemers minder duur worden, zullen ze sneller worden aangeworven.
De individuele leercultuur moet verder gestimuleerd worden. Dit kan via de invoering van een slimme leerrekening waarbij het individu in vorming investeert en zo waakt over zijn algemene inzetbaarheid.
Economische migratie, met eenvoudige procedures, kan tot slot ook bijdragen tot een antwoord op deze kwestie.
2. Onderwijs
We trappen een open deur in met een pleidooi voor blijvende stimulering van STEM-richtingen. Deze zijn geen tweede keuze, maar volwaardige opleidingen die mooie perspectieven bieden op een boeiende loopbaan: bedrijven hebben deze profielen immers broodnodig, nu en in de toekomst. Dit geldt ook voor het duaal leren, dat verder moet worden verbreed als volwaardig onderwijstraject in diverse richtingen en zoals in het buitenland jongerentewerkstelling ten goede zal komen.
Zo zou ook ICT meer geïntegreerd moeten worden in de opleidingen, met meer praktijklessen en een betere uitrusting van scholen. Stages en bijbanen maken opleidingen ook meer praktijkgericht en vergroten de tewerkstellingskansen van jongeren. Hiervoor is een betere samenwerking met ondernemingen onontbeerlijk.
Meer informatie voor jongeren over de arbeidsmarkt, door de bemiddelingsdiensten minstens eenmaal per jaar op school informatie te laten geven over de verwachtingen van en de perspectieven op de arbeidsmarkt, wat leidt tot een betere studiekeuze en extra perspectieven opent.
3. Werkgevers
We geven werkgevers steeds de raad om voor de invulling van vacatures open te staan voor werkzoekenden die misschien niet 100% aan het gezochte profiel beantwoorden, maar die mits enige opleiding en begeleiding via de bemiddelingsdiensten of via het bedrijf zelf en mits de nodige inloopperiode toch kunnen worden klaargestoomd voor de job.
Met ons actieplan voor meer diversiteit in de onderneming willen we ondernemingen bewust maken van de meerwaarde van diversiteit. Hen sensibiliseren en informeren om diversiteit op de werkvloer te bevorderen.
4. Werkzoekenden
Ten slotte moeten werkzoekenden mee waken over hun inzetbaarheid, bereid zijn om hun professionele gps bij te stellen en breder durven kijken dan het diploma dat men vaak jaren geleden behaald heeft en de job die men lang heeft uitgevoerd. Misschien liggen hun talenten en toekomst wel in een functie of sector waar ze dat op het eerste gezicht niet zouden verwachten? In nieuwe dingen en verandering gaan immers vaak de grootste opportuniteiten schuil! Soms moet een mens eens durven ‘springen’.
*
* *
Pieter Timmermans, gedelegeerd bestuurder van het VBO: ‘We hebben al vaker gezegd dat men niet mag stoppen met hervormen: de legislatuur duurt nog een jaar! Werkgevers schreeuwen vandaag om mensen die ze niet vinden. Er bestaat ook geen alleenzaligmakende maatregel die de brand op onze arbeidsmarkt kan blussen: het is wel zo dat een uitslaande brand pas effectief en doeltreffend kan worden geblust als alle pompiers op gecoördineerde wijze de brand bestrijden. Laat dit een aanzet zijn voor een nieuwe werf op onze arbeidsmarkt.’