Werkgelegenheidsconferentie: recepten die tewerkstellingsdoelstelling helpen realiseren
Het federaal regeerakkoord stelt de doelstelling van een tewerkstellingsgraad van 80% voorop, en wil daarvoor jaarlijks een interfederale werkgelegenheidsconferentie organiseren. Dit jaar legt de regering de focus van die conferentie op eindeloopbanen en maatregelen voor “loopbanen die er niet toe leiden dat oudere werknemers zich genoodzaakt weten om vervroegd uit te vallen”, zoals door bevoegd minister Dermagne gecommuniceerd werd. Een vreemde keuze, gezien de uitdagingen van de arbeidsmarkt en in de bredere loopbaan. Om tot een tewerkstellingsgraad van 80% te komen en de enorme uitdagingen voor onze arbeidsmarkt aan te pakken is veel meer nodig dan de huidige scope van de eindeloopbaan.
Volgens het VBO moet daarbij snel geschakeld worden én moeten grotere hervormingen op langere termijn in gang worden gezet. We formuleren hierbij enkele voorstellen voor prioritaire hervormingen en aandachtsdomeinen op korte, middellange en lange termijn. Daarbij moeten we het debat opentrekken naar de volledige loopbaan en een bredere scope van werkpunten. Een goede coördinatie tussen het federale en regionale beleidsniveau is daarbij eveneens fundamenteel.
OP KORTE TERMIJN, binnen dit en enkele maanden effectief:
- Aanpakken van de mismatch tussen vacatures en werklozen/inactieven:
België kent een torenhoge vacaturegraad van 3,51% (eerste semester 2021) maar tegelijk een werkloosheids-/inactiviteitsgraad van 6,7%/31,8%. Die enorme mismatch wegwerken is een eerste grote prioriteit, met een cruciale rol voor de arbeidsbemiddelingsdiensten in het opdrijven van activering en begeleiding. Voor mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt moeten gerichte maatregelen genomen worden om deze mensen opnieuw te begeleiden naar werk. We mogen daarbij niet bang zijn voor tijdelijke en interimcontracten; die vormen een goede opstap naar werk en een belangrijk instrument in de grote en dringende nood aan werkkrachten in een aantrekkende economie.
- Inzetten op een flexibel kader voor e-commerce:
Daarnaast mogen we ook de verschuivingen in onze economie niet uit het oog verliezen: e-commerce wordt steeds groter, maar onze arbeidsmarkt en regelgeving volgen nauwelijks. De verdere ontwikkeling van de e-commerce in België zorgt nochtans voor jobs, o.a. voor laaggeschoolden en dicht bij huis, en zal dus een positieve impact hebben op de werkzaamheidsgraad. Ook met het oog op de hoognodige relance van de economie en de internationale concurrentiepositie en competitiviteit van ons land, is het belangrijk dat het bestaande wettelijk kader rond arbeidsduur en -tijd, inclusief nachtwerk, daarop afgestemd wordt, met ook ruimte voor afwijkingen op basis van individuele afspraken tussen werkgever en werknemer, conform ‘het nieuwe werken’. Proefprojecten rond een wendbare arbeidsorganisatie kunnen daarbij een nuttig instrument vormen.
OP MIDDELLANGE TERMIJN, tegen het einde van deze legislatuur effectief:
- Hervormen van de verloven: eenvoudig en transparant
Het VBO pleit voor een hervorming van de verloven: vereenvoudigen, harmoniseren en optimaliseren. Budgettair neutraal, eenvoudig en transparant. Minder uitgebreid, maar beter vergoed. Daarbij moet eveneens ingezet worden op een gendergelijke opname van verlof, en op voldoende, financieel toegankelijke en kwaliteitsvolle professionele collectieve opvangdiensten – ook in kansarme buurten. Zo hoeven zorgtaken geen barrière te vormen voor werk.
- Activerend ontslagrecht: een duwtje in de rug naar nieuw werk
Het VBO wil de inzetbaarheid van ontslagen werknemers verhogen en ervoor zorgen dat werknemers na hun ontslag niet zomaar in de werkloosheid terechtkomen, maar dat zij die periode gebruiken om zich voor te bereiden op een toekomstige nieuwe job. Door een deel van de opzegvergoeding in te zetten voor vorming, bijscholing en herscholing, verhogen mensen hun kansen op het vlot vinden van een nieuwe job.
OP LANGE TERMIJN effectief, maar waarvoor we vandaag reeds de fundamenten moeten leggen:
- Werken lonend maken
Werken biedt persoonlijke ontwikkeling, geeft een doel en structuur, en geeft je een inkomen om aan een bepaalde levensstandaard te kunnen voldoen. We moeten echter vermijden dat werken financieel nauwelijks interessanter is dan niet werken. We moeten daarom enerzijds het verschil tussen lonen en uitkeringen groter maken, en vermijden dat mensen te lang in werkloosheid of inactiviteit verzeild raken en de afstand tot de arbeidsmarkt te groot wordt. Ook hier spelen de arbeidsbemiddelingsdiensten een belangrijke rol, maar ook de sociale zekerheid mag geen barrière vormen voor werk. Ook de lasten op arbeid zijn in ons land torenhoog, met een te grote kloof tussen bruto en netto.
- Vorming: voor iedereen een leerrugzakje
Levenslang leren biedt een triple win voor burger, overheid en bedrijf. Toch ontbreekt het ons land aan een gedegen leercultuur, én is de kloof tussen onderwijs en arbeidsmarkt vaak nog te groot. Het beleid moet daarom enerzijds de brug tussen onderwijs en arbeidsmarkt verbreden, en anderzijds inzetten op het inbedden van een leercultuur in élk individu, actief en niet-actief, opdat ieder zijn eigen leertraject in handen kan nemen. Permanente ontwikkeling moet een centraal middel worden in het loopbaandenken. De individuele leerrekening, of het ‘leerrugzakje’, kan een instrument bieden om duurzame inzetbaarheid te stimuleren en transities te faciliteren. Vorming en opleiding vragen daarbij maatwerk binnen een globaal loopbaanbeleid.
- Re-integratie langdurig zieken
Met meer dan 400.000 langdurig zieken heeft België een gigantische uitdaging in de arbeidsongeschiktheid. Enerzijds moet worden vermeden dat personen langdurig uitvallen, anderzijds moeten ze bij uitval passend worden begeleid zodat ze niet langdurig arbeidsongeschikt zijn. We denken daarbij aan enkele cruciale maatregelen, zoals passende ondersteuning van werknemer én werkgever, tijdige inschakeling van arbeidsbemiddelingsactoren als arbeidsmarktregisseur, sterkere inzet op progressieve werkhervatting, en de verdere uitbouw van de raamakkoorden tussen RIZIV en arbeidsbemiddelingsdiensten.
Enkele conclusies uit de thematische werkgroepen
Tijdens de werkgelegenheidsconferentie vonden ook 5 thematische werkgroepen met sociale partners plaats, die het thema (einde)loopbaan verder uitdiepten: gender, gezondheid, arbeidsomstandigheden, kortgeschoolden, en intergenerationele kwesties. Hier resulteerden enkele interessante conclusies uit, die verder uitgediept moeten worden. Een selectie:
- Consensus dat het debat moet worden opengetrokken naar de gehele loopbaan;
- De negatieve vooringenomenheid over de wereld van werk in België, zeker in internationale context, moet worden aangepakt;
- Maatwerk, op bedrijfsniveau, is fundamenteel. Geen ‘one size fits all’-benadering. Dat geldt op diverse vlakken, zoals bv. vorming en de begeleiding van oudere werknemers;
- Inzetten op bredere activering: van werklozen, NEETS enz., maar ook inzetten op werk-naar-werktransities;
- De focus mag niet enkel liggen op mensen die reeds werken (wat o.a. in het vormingsverhaal het geval is), maar moet ook opengetrokken worden naar werklozen en inactieven, willen we de tewerkstellingsdoelstelling halen;
- Nood aan een hervorming van de verlofstelsels (eenvoudiger, transparanter) met het oog op betere work-life balance, meer opname door mannen en meer opname mogelijk door alleenstaande ouders; gelieerd aan belang van toegang tot kinderopvang;
- Er werd gesproken over deeltijdse arbeid, belang van overleg over tijd- en plaatsonafhankelijk werken;
- Belang van preventiebeleid rond gezondheid vanaf het begin van de loopbaan; behoefte aan andere benadering van werk voor oudere werknemers? O.a. arbeidsomstandigheden, vorming enz.;
- Herdenken van de organisatie van hybride werk;
- Gerichte aanpak voor re-integratie van werknemers na (langdurige) ziekte: tijdig opstarten van traject, jobcrafting, belang van multidisciplinaire aanpak, en rol van arbeidsarts;
- Professionele mobiliteit mogelijk maken en faciliteren, ook naar andere werkgevers of statuten;
- Vorming en competentieversterking is een loopbaanlang gegeven, en vergt maatwerk naargelang de noden van de persoon en/of de onderneming. Vorming moet eveneens opengetrokken worden naar de volledige samenleving: elke burger is verantwoordelijk voor zijn competentie-ontwikkeling en -versterking.
VBO – De focus op de eindeloopbaan alleen gaat ons niet naar de hoognodige tewerkstellingsgraad van 80% tegen 2030 brengen. We moeten verder kijken dan gerommel in de marge, en een breder debat durven voeren over de gehele loopbaan, de activering van het gehele arbeidspotentieel en de uitdagingen van de arbeidsmarkt met het oog op de relance en evoluties in de economie en samenleving. Ook de sociale zekerheid ontspringt daar de dans niet: willen we die betaalbaar houden en veiligstellen voor volgende generaties, dan moeten we daar vandaag toe bijdragen. Meer mensen aan de slag is alvast één fundamentele sleutel. Laat deze eerste werkgelegenheidsconferentie het startschot zijn voor een ambitieus debat en toekomstgerichte acties op korte en langere termijn.