Wat is de essentie van het nieuwe Interprofessioneel Akkoord (IPA)? Een sterk evenwicht tussen de afbouw van de historische loonkostenhandicap enerzijds en extra koopkracht ten voordele van de binnenlandse consumptie anderzijds. Kort gezegd, de koop- en ondernemingskracht gaan erop vooruit. Met als fundament het vooruitzicht op een serene sociale vrede tijdens de komende loononderhandelingen in de verschillende sectoren en bedrijven.
Vlak voor Kerstmis schreef ik nog de opinie ‘Een sociaal akkoord onder de kerstboom?’ – let op het vraagteken. Het was toen nog whishful thinking. Vandaag ligt het Interprofessioneel Akkoord (IPA) er wel. Het ontwerpakkoord dat het VBO zopas met de vakbonden sloot, bepaalt de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de komende twee jaar (2017-2018) en zet tegelijk bakens uit voor de verdere toekomst (download hier de volledige tekst van het ontwerp-IPA).
Waarom lukt vandaag wel wat enkele weken geleden nog onmogelijk leek? Ons engagement voor het akkoord steunt op zowel inhoudelijke als strategische motieven.
Vier inhoudelijke drijfveren
1. Verdere afbouw loonkostenhandicap: lonen stijgen minder snel dan in de drie buurlanden
Het wordt algemeen erkend dat te snelle loonkostenstijgingen in vergelijking met onze buurlanden leidt tot jobverlies, en dus tot minder koopkracht. Aan de hand van de nieuwe wet van 1996 – de zogenaamde loonnormwet die de federale regering eind vorig jaar definitief goedkeurde – konden de sociale partners de maximale loonmarge voor 2017-2018 vastleggen op 1,1 of iets meer dan 0,5% per jaar. De loonmarge ligt daarmee in haar geheel 0,4 à 0,5% lager dan de verwachte loonstijgingen in de buurlanden. Voeg daarbij de lastenverlagingen voor de bedrijven door de tax shift, en de historische loonkostenhandicap kan – zonder grote tegenvallers – met ongeveer 1% worden afgebouwd in de periode 2017-2018. De sectoren kunnen deze loonmarge vrij invullen, hoewel er een strakke aanbeveling is om in te zetten op alternatieven, zoals het aanvullend pensioen. Bovendien zeggen vakbonden en werkgevers samen dat deze marge niet volledig moet worden uitgeput wanneer de economische situatie het niet toelaat. De echte marge ligt dus tussen 0 en 1,1%.
2. Rechtszekerheid nieuwe brugpensioenregels (SWT)
De voorbije weken kregen we heel wat vragen van bedrijven over de nieuwe brugpensioenregels (SWT) – uittredeleeftijden, loopbaanvoorwaarden,… – die voor de komende twee jaar van toepassing worden. De ‘Groep van 10’ bracht daar nu duidelijkheid in door een nationale kader-cao met de nieuwe voorwaarden te sluiten. Gedaan met onduidelijkheid en mogelijke sociale conflicten. Rechtszekerheid troef. En HR-verantwoordelijken kunnen klare afspraken maken met hun medewerkers.
3. Hernieuwde visie voor het interprofessioneel overleg
Criticasters riepen al eens dat het interprofessioneel overlegniveau waardeloos is geworden bij gebrek aan toekomstvisie. Wel, ze krijgen bij deze lik op stuk. De sociale partners maakten afspraken over hoe ze antwoorden willen geven op de digitalisering van de economie en de arbeidsmarkt, op de groeiende problematiek van burn-out en absenteïsme, op het nakende mobiliteitsinfarct, enz. enz. Er zal de komende weken ook onderhandeld worden over de herinvoering van de proefperiode of een vergelijkbaar alternatief.
4. Sociale accenten: focus op armoedebestrijding
Elke twee jaar komt er via de welvaartsenveloppe een budget vrij om de sociale uitkeringen aan te passen aan de welvaart. Dit keer bedraagt die enveloppe iets meer dan een half miljard euro op jaarbasis. Die middelen zullen maximaal worden ingezet op armoedebestrijding onder meer door de kloof tussen de armoedegrens en de minimumuitkeringen kleiner te maken. Zo worden de minima met 1% verhoogd. Daarnaast is het VBO tevreden dat de enveloppe ditmaal niet breed wordt uitgesmeerd, maar doelgericht wordt toegewezen aan die groep die het écht nodig heeft, namelijk alleenstaande ouders met kinderen. Zij zien hun uitkering voor thematische verloven en zorg dit jaar fors toenemen met meer dan 35%.
Strategische overwegingen
De inhoud van het IPA blijft primordiaal. Toch is de context niet onbelangrijk. Toen we twee jaar geleden het loonakkoord 2015-2016 sloten, merkten we dat er nauwelijks werd gestaakt of sociale onrust was in de daaropvolgende periode van sectoraal of bedrijfsoverleg. ‘Paris vaut une messe’ placht één van mijn voorgangers te zeggen. Inderdaad, een gedragen sociaal akkoord zorgt voor sociale vrede en een sereen klimaat in de bedrijfssectoren en bedrijven. Geen discussie meer over hoeveel de lonen maximaal mogen stijgen. Geen discussie meer over wie met brugpensioen mag en wie niet. Duidelijkheid en rechtszekerheid staan centraal.
Voor dit IPA gingen we nog een stap verder. De maximale loonnorm van 1,1% wordt voor het eerst in een algemeen bindende nationale cao vastgelegd. De rechten en plichten van beide partijen – werkgevers en vakbonden – zijn dus op voorhand bekend. Is er dan alsnog een hardleerse onderhandelaar die u als werkgever wil dwingen om verder te gaan dan wat wettelijk mag, dan kunt u die vraag voortaan ook ‘voorafgaandelijk’ aan de bevoegde dienst van de Federale Overheidsdienst Werk, Arbeid en Sociaal Overleg (WASO) ter goedkeuring voorleggen. Anders gezegd, u kunt een soort ‘ruling’ afspreken zodat u als werkgever nadien geen sanctie riskeert voor het overtreden van de wet.
De timing van dit IPA zit alvast goed. De economie trekt aan, ondernemers creëren jobs in de private sector en ondersteunen zo de koopkracht... Het akkoord zal bovendien voor sereniteit en sociale vrede zorgen tijdens de komende loononderhandelingen in de bedrijfssectoren en in de bedrijven zodat ondernemers zich op hun kerntaken kunnen concentreren: ondernemen, handel drijven, investeren of exportmarkten veroveren. Ik reken er daarom sterk op dat ook de federale regering een stap verder zet en dit ontwerp-IPA honoreert.
Pieter Timmermans, gedelegeerd bestuurder
In de loop van de volgende weken zal het VBO zijn leden informeren over de inhoud van dit akkoord, zowel in Brussel als in de provincies.