Minimumlonen: ABVV moet keuze maken tussen campagne sociale verkiezingen of afsluiten van akkoorden
Vandaag organiseert het ABVV wederom een nationale actiedag, ditmaal in het kader van de strijd voor hogere minimumlonen. De actie is gedekt door een stakingsaanzegging, wat betekent dat de kans bestaat op hinder in onze sectoren en bedrijven. Pieter Timmermans, gedelegeerd bestuurder van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), kan maar weinig begrip opbrengen voor het initiatief: “De ABVV-demarches in de Groep van Tien hebben niets te maken met sociaal overleg, ze dienen slechts één doel: campagne voeren voor de sociale verkiezingen van volgend jaar”.
Het VBO is voorstander van de uitvoering van het IPA inzake minimumlonen, maar verzet zich tegen de in se asociale en werkgelegenheidsfnuikende maatregel om het minimumloon op te trekken tot 14 euro per uur. De redenen daarvoor zijn legio.
In de eerste plaats zetten te hoge minimumlonen een rem op de private tewerkstelling. Door de minimumlonen te drastisch te verhogen, gaan er jobs verloren. Een recent voorbeeld is Spanje, waar de minimumlonen in december 2018 met 22% werden verhoogd, wat onmiddellijk leidde tot een verlies van 204.000 banen in januari 2019.
Daarnaast kent ons land in Europees verband al relatief hoge minimumlonen. Het Belgische minimumloon hoort vandaag al bij de hoogste van Europa. Enkel in Nederland, Ierland en Luxemburg ligt het nog hoger. Een verhoging naar 2.300 euro (of 14 euro per uur) zou België naar de eerste plaats katapulteren op de ranglijst, meer dan 11% boven de tweede (Luxemburg) in de lijst. Blijkbaar willen sommige vakbonden, bovenop een loonkostenhandicap van nog steeds meer dan 10%, nu ook een bijkomende handicap creëren voor de tewerkstelling bij de lagere inkomens en die jobs uit de markt prijzen.
Ten derde is het betrekkelijk bizar dat het ABVV haar verkiezingseisen voor de federale verkiezingen in mei ophangt aan het thema ‘koopkracht’ en tegelijkertijd weigert om de cao te ondertekenen die de laagste minimumlonen met 1,1% optrekt. Interprofessionele cao’s hebben enkel kracht van wet indien alle betrokken partijen ze ondertekenen. Zolang het ABVV weigert om dat te doen, is er sprake van een loonverlies van om en bij de 18 euro per maand. Voor werknemers met het laagste minimumloon kan dat wel degelijk een verschil maken. Bovendien loopt de rekening na meer dan een half jaar van niet-ondertekening op. Met de groeten van het ABVV.
Natuurlijk steekt men de hand niet in eigen boezem, want volgens uitlatingen van sommige vakbondsleiders “zijn het de werkgevers die de dossiers blokkeren in de Groep van Tien”. Het VBO heeft de koppeling met de hervorming van de ontslagregeling niet gemaakt, het IPA van februari, en het daaropvolgend akkoord van 1 april heeft dat gedaan. Om hun geheugen op te frissen, sturen we de link naar het IPA nog eens mee.
“Wij willen alle afspraken van het IPA uitvoeren. We zijn al maanden vragende partij om de cao van de 1,1% verhoging van het minimumloon te ondertekenen, zodat we prioriteit kunnen geven aan de tweede fase van de verhoging van het minimumloon en aan de hervorming van de ontslagregeling. Aan de onderhandelingstafel van de Groep van Tien kunnen akkoorden gemaakt worden. In de straat niet! Het ABVV moet uitmaken of het campagne voor de sociale verkiezingen wil voeren of akkoorden wil sluiten”, besluit Pieter Timmermans