Begroting gezondheidszorg voor 2021 goedgekeurd in RIZIV
Het VBO keurde op 19 oktober jl. de begroting gezondheidszorg voor 2021 ten belope van 30.073.560.000 euro mee goed. Toch zijn er een aantal belangrijke werven voor onze gezondheidszorg.
Waar de globale begrotingsdoelstelling voor 2021 wordt vastgesteld op 30 miljard euro, is daarnaast ook een bijkomende investering van 3 miljard euro tegen 2024 (bij ongewijzigd beleid) aan de orde, en worden extra middelen ter beschikking gesteld buiten de begrotingsdoelstelling om de bijkomende uitgaven ten gevolge van de bestrijding van COVID-19 te financieren. Daarnaast wil de regering duidelijke gezondheidsdoelstellingen vaststellen teneinde de zorgkwaliteit te verbeteren, ongelijkheden in toegang tot zorg te verminderen, de efficiëntie van het gezondheidszorgsysteem te verbeteren, de hervorming van de financiering van de ziekenhuizen verder te zetten met het oog op het verhogen van de transparantie en eenvoud, en wordt ingezet op de verderzetting van de hervorming van de nomenclaturen, het sluiten van een nieuw pact met de farmaceutische sector, en het versterken van de eerstelijnsgezondheidszorg. Aan de farmaceutische industrie wordt een besparing ten belope van 150 miljoen euro opgelegd.
Het VBO onderlijnt het belang van gezondheid en gezondheidszorg, alsook een duurzaam, performant, toekomstgericht en eenvoudig gezondheidszorgbeleid – nu met prioritaire aandacht voor de gezondheidscrisis, dat spreekt vanzelf. We delen daarbij de vaststelling van het Verzekeringscomité inzake een belangrijk aantal werkpunten: de silo-organisatie, de overmatige prestatiefinanciering, de versnippering van bevoegdheden, alsook het belang van efficiëntie en kwaliteit. Het VBO roept daarbij ook op om binnen het overlegmodel voldoende betrokkenheid van de financiers van het stelsel te garanderen bij het maken van keuzes. Daarnaast is het van belang dat sectorspecifieke inspanningen en overeenkomsten door de respectievelijke sectoren zelf moeten worden onderhandeld, om zo de haalbaarheid en het draagvlak ervan te garanderen.
Door COVID-19 kunnen we dit en volgend jaar spreken over uitzonderlijke omstandigheden met een grote budgettaire impact, waarvoor het VBO als beheerder van de sociale zekerheid ook zijn verantwoordelijkheid wil nemen en de terbeschikkingstelling van de nodige middelen ook wil goedkeuren. Niettemin mogen uitzonderlijke crisismaatregelen geen structurele maatregelen worden: het belang van responsabilisering en rationalisering blijft gelden. De verhoging van de wettelijke groeinorm naar 2,5% vanaf 2022 dient dan ook ingevuld te worden op een duurzame en efficiënte manier, mag niet leiden tot deresponsabilisering, en stelt niet vrij van het aanpakken van overconsumptie, verspilling of een kritische evaluatie van waar nog efficiëntiewinsten mogelijk zijn.
VBO - We verwijzen naar de gezamenlijke verklaring van de sociale partners naar aanleiding van 75 jaar sociale zekerheid: een duurzame sociale zekerheid vergt dat gezamenlijk zowel naar inkomsten als uitgaven gekeken wordt. Daarbij mogen ook de globale begrotingsdoelstellingen van ons land niet uit het oog verloren worden. Het VBO, de industrie en de bedrijven in de privésector blijven echter een constructieve partner, ook in de gezondheidszorg en met de uitdagingen die de huidige gezondheidscrisis biedt.