Nieuws 22 december 2023

Het VBO kon in 2023 meermaals een goed evenwicht vinden binnen de NAR

De sociale partners hebben de afgelopen maanden een groot aantal adviezen uitgebracht na onderhandelingen binnen de Nationale Arbeidsraad (NAR). Dat intensief overleg versterkt de rechtszekerheid voor ondernemingen.

Herstructureringen en overgang van ondernemingen (advies nr. 2.395)

Binnen de context van het dossier-Delhaize werd aan de NAR gevraagd om advies uit te brengen over een voorontwerp van wet waarin de eisen van de vakbonden worden verwoord. Toch zijn de sociale partners in de NAR erin geslaagd om tot overeenstemming te komen om de regels voor herstructureringen efficiënter te maken.

Ze definieerden daartoe drie acties. Ze verbinden zich ertoe de toegang tot en de toepassing van hun aanbeveling 28 te bevorderen (1), de methode voor de berekening van de referentieperiode van 60 dagen te verduidelijken (2) en een mechanisme voor te stellen om de naleving van de procedure voor collectief ontslag te ondersteunen (3).

In ruil daarvoor werden drie ontwerpbepalingen die tegen de onderhandelingsvrijheid en de ondernemersvrijheid gekant zijn, verworpen, zoals de verplichting om een sociaal plan op te stellen in geval van collectief ontslag, de invoering van aansprakelijkheid in solidum tussen de vervreemder en de verkrijger voor schulden die na overgang krachtens overeenkomst ontstaan, en het verbod om studenten in dienst te nemen in geval van een staking.

Hervorming van het Sociaal Strafwetboek (advies nr. 2.394)

De leden van de NAR zijn het eens geworden over een voorontwerp van hervorming van het Sociaal Strafwetboek. Ze willen samen de strijd aangaan tegen sociale dumping, wat voor oneerlijke concurrentie zorgt tussen ondernemingen. Ze vragen ook om de straffen voor het niet-betalen van loon te verzwaren, aangezien dat een grondrecht van de werknemer is.

In ruil daarvoor geven ze de wetgever het signaal om het niet-betalen van een opzeggingsvergoeding niet strafbaar te stellen, zodat de vordering tot betaling van die vergoeding verjaart na 1 jaar (art. 15 WAO van 3 juli 1978). Anders worden ondernemingen blootgesteld aan financiële en rechtsonzekerheid voor een periode van 5 jaar (in plaats van 1 jaar op dit ogenblik). Dat unanieme standpunt van de NAR is in overeenstemming met de recente jurisprudentie van Cassatie (Cass., 19 december 2022, S.22.0012.N en Cass., 20 december 2021, S.20.0019.N, JTT., 2022, 145) die duidelijk wordt betwist door de opstellers van het voorontwerp.

Gezien de administratieve complexiteit met betrekking tot tijdelijke werkloosheid, werd ook gevraagd om het niveau van de sanctie voor het afleggen van onjuiste of onvolledige verklaringen op dat gebied niet te verhogen.

Tot slot zijn de sociale partners van mening dat de huidige vier sanctieniveaus waarin het SSW voorziet, voldoende zijn. Ze zijn van mening dat het geen zin heeft om een vijfde sanctieniveau in te voeren, aangezien het verhogen van de sancties geen enkele garantie biedt op het daadwerkelijk terugdringen van sociale fraude.

Inzetbaarheidsbevorderende maatregelen – art. 39ter WAO (advies nr. 2.400)

De wet betreffende het eenheidsstatuut introduceerde in 2013 een mechanisme van ‘inzetbaarheidsbevorderende maatregelen’ voor ontslagen werknemers (art. 39ter WAO). Dat mechanisme was echter nooit van toepassing. Het werd herzien door een wet van 3 oktober 2022, maar die rechtsgrondslag blijft nog onvoldoende voor een volledige toepassing.

Er werd een voorontwerp van wet, dat ondertussen werd gewijzigd, aanhangig gemaakt bij de NAR, om die rechtsgrondslag aan te vullen.

Hoewel ze bevestigen dat ze de beoogde doelstelling steunen, keurden de sociale partners ook het herziene voorontwerp af. Er werd daarin namelijk geen rekening gehouden met de vereisten inzake haalbaarheid, vereenvoudiging, toegankelijkheid, financiering en rechtszekerheid.

De sociale partners wezen op de problemen in de voorgestelde tekst, waaronder het gebrek aan concrete regelingen voor het gebruik van inzetbaarheidsbevorderende maatregelen door werknemers. Het is namelijk van groot belang dat een onderneming zich goed kan organiseren en de continuïteit van de dienstverlening kan garanderen wanneer een werknemer die in opzeg zit afwezig is omwille van inzetbaarheidsbevorderende maatregelen.

Verkorte opzeggingstermijn voor 65-plussers (advies nr. 2.390)

Een wetsvoorstel wil de verkorte opzeggingstermijn (van 6 maanden) afschaffen die geldt voor werknemers die de wettelijke pensioenleeftijd bereiken. Het initiatief wordt met name gerechtvaardigd door het feit dat leeftijd een criterium is dat wordt beschermd door de antidiscriminatiewetgeving.

De NAR verwierp het voorstel unaniem.

Hij begon met te herinneren aan de unanieme rechtspraak van het Grondwettelijk Hof en het Hof van Justitie van de Europese Unie, die stelt dat een dergelijk onderscheid geen discriminatie vormt.

Op basis van de evenwichten die in 2013 zijn gevonden in het kader van de wet op het eenheidsstatuut, hebben de sociale partners ook benadrukt dat die hun relevantie behouden en dat ze niet van plan zijn om ze op welke manier dan ook in vraag te stellen.

Tewerkstelling van sekswerkers onder arbeidsovereenkomst (advies nr. 2.398)

In 2022 herdefinieerde het Strafwetboek de daad van pooierschap, wat de weg vrijmaakte voor een nieuw beschermend kader voor sekswerkers. Daarom werd een voorontwerp van wet opgesteld om de uitoefening van die activiteit te organiseren in het kader van een arbeidsovereenkomst, onder voorbehoud van erkenning van de werkgever.

De sociale partners bevestigden het belang van een betere bescherming van die werknemers, met bijzondere aandacht voor de precaire situatie van de personen die deze activiteit uitoefenen en respect voor hun waardigheid en fysieke integriteit.

De NAR verwierp echter de afwijkingen van de beginselen van sociaal recht en de disproportionele beschermingen die in het voorontwerp werden geïntroduceerd. Er werd opgeroepen tot het schrappen van bepalingen die automatisch recht geven op een werkloosheidsuitkering, een zoveelste vergoeding (van 6 maanden) ter bescherming tegen ontslag en het recht op normaal loon in geval van werkweigering. De sociale partners wezen erop dat andere bepalingen van het strafrecht en het seksueel strafrecht al voorzien in de bescherming van de lichamelijke en seksuele integriteit.

VBO – Dankzij aanhoudende inspanningen en intensieve onderhandelingen hebben de sociale partners van de NAR opnieuw laten zien dat ze in staat zijn om punten van gemeenschappelijk belang te identificeren en weloverwogen akkoorden te sluiten over arbeidsrecht, ondanks het manifeste onevenwicht van de teksten die hen werden voorgelegd voor advies.
Deel deze pagina:
This site is registered on wpml.org as a development site. Switch to a production site key to remove this banner.