Nieuws 21 februari 2024

Het verslag over de loonkloof: een evolutie in de goede richting

Zoals bepaald in de wet van 19 maart 20171 publiceert de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven sinds 2018 elk jaar een verslag over de loonkloof tussen mannen en vrouwen. In 2021 werd in een meer gedetailleerd verslag over de diagnose en de determinanten van de loonkloof benadrukt dat ongelijkheden het gevolg kunnen zijn van verschillende factoren, met name buiten de werksituatie, en dat het nodig is om alle betrokken actoren daarvan bewust te maken.

Welke bron we ook gebruiken (Eurostat of het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM)), de cijfers tonen dat de loonkloof in België de afgelopen jaren bleef afnemen. Volgens Eurostat bedroeg de uurloonkloof in 2010 nog iets meer dan 10%, in 2021 was dat nog maar de helft. Ons land heeft zo een van de kleinste loonkloven in de EU. In 2021 bedroeg de loonkloof in de EU gemiddeld 12,7% en in onze buurlanden bedroeg ze zelfs tussen 13,5% en 17,6%!

Het verslag van de CRB biedt meer gedetailleerde statistieken volgens de (privé- of openbare) sector, volgens de omvang van de onderneming en in functie van de leeftijd, de anciënniteit en de sector. Uit de cijfers met betrekking tot de werkzaamheidsgraad blijkt dat vrouwen meer deeltijds werken dan mannen. Deeltijds kunnen werken is erg belangrijk omdat het een beter evenwicht tussen werk en privéleven mogelijk maakt en zo bijdraagt tot een grotere participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt.

Er zijn een aantal elementen die de verschillen in verloning gedeeltelijk kunnen verklaren. Volgens de IGVM kan de helft van de uurloonkloof worden verklaard door drie factoren: de positie van vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt, de individuele werkrelevante kenmerken van de werknemer en de persoonlijke kenmerken van de werknemer.

Het beroep en de sector spelen een belangrijke rol bij het verklaren van de loonkloof. Binnen de individuele kenmerken is ook het onderwijsniveau, en meer bepaald de studiekeuze, van invloed. Wat werkervaring betreft, hebben vrouwen gemiddeld kortere loopbanen dan mannen. De rolverdeling binnen gezinnen en het opnemen van verlof blijven bepalende factoren. Volgens de Nationale Bank van België (NBB) worden de loopbanen van mannen en vrouwen verschillend beïnvloed door het ouderschap. Vrouwen zijn sneller geneigd om hun werktijd te verminderen of zelfs de arbeidsmarkt te verlaten om werk en gezin beter te kunnen combineren. Ze ondergaan zo een ‘child penalty’. Bij mannen wordt het tegenovergestelde fenomeen waargenomen: het ouderschap (en het aantal kinderen), werkt als een ‘bonus’ op het vlak van arbeidsparticipatie.

De verschillende onderdelen van het verslag tonen aan dat er heel wat verschillende factoren zijn die de loonkloof beïnvloeden. Onder andere de genderstructuur van de arbeidsmarkt (die verband houdt met de gekozen studierichtingen), de thematische ouderschapsverloven en het beleid inzake opvang van kleine kinderen spelen een belangrijke rol. De CRB zal zijn werkzaamheden in 2024 voortzetten.

  1. 1. Artikel 5 van de wet van 19 maart 2017 tot wijziging van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. ↩︎
Deel deze pagina:
This site is registered on wpml.org as a development site. Switch to a production site key to remove this banner.