Nieuws 23 februari 2024

Tussentijds technisch verslag van de CRB voor 2023 bevestigt loonontsporing

In de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, die werd herzien op 19 maart 2017 (en beter bekend is als de wet van 1996), werd bepaald dat de CRB in oneven jaren een tussentijds technisch verslag dient te publiceren. Dat tussentijdse verslag vormt voor de CRB de gelegenheid om, halfweg tussen twee interprofessionele akkoorden (IPA’s), de evolutie van de loonkostenhandicap in België sinds 1996 te toetsen aan die van onze drie grootste handelspartners, met name Duitsland, Frankrijk en Nederland.

Op die manier kan ook een eerste schatting worden gemaakt van de loonkostenhandicap ten opzichte van 1996, die als basis moet dienen voor de berekening van de maximaal beschikbare marge die om de twee jaar in het technisch verslag wordt vastgelegd. 

Wat kunnen we leren uit de cijfers die de CRB in zijn tussentijds technisch verslag voor 2023 publiceerde? Ten eerste bevestigt het verslag dat de loonkosten in de afgelopen periode ontspoorden. De energiecrisis die begon in de herfst van 2021 en waarvan de gevolgen tot in 2023 aanhielden, veroorzaakte een sterke stijging van de inflatie, die in België automatisch en snel werd doorgerekend in de lonen via het automatische indexeringsmechanisme. Tussen 2019 en 2022 stegen de uurloonkosten in België zo met 9,8%, tegenover een gemiddelde van slechts 8,1% in de drie buurlanden. In 2023 verslechterde de situatie nog, want de uurloonkosten stegen in dat jaar alleen met 7,4% in België, tegenover een gemiddelde van 5,9% in de drie buurlanden.

De loonkostenhandicap die eind 2019 door de CRB werd herberekend op -0,6% steeg dus tot 2,9% eind 2023. Voor het concurrentievermogen van de Belgische ondernemingen betekent dat dat ze nu een verlies van bijna 3,5% optekenen ten opzichte van 2019! Dat is enorm, vooral voor een kleine, open economie als de onze, die ongeveer 80% van haar bruto binnenlands product exporteert. Anderzijds zou de toename van de uurloonkosten volgens het tussentijds technisch verslag in België in 2024 lager liggen (3,2%) dan het gemiddelde in de drie buurlanden (4,3%), waardoor de loonkostenhandicap ten opzichte van 1996 zou moeten afnemen tot 1,8% tegen eind 2024. Er moet echter worden opgemerkt dat er nog veel onzekerheid bestaat over die prognoses voor 2024, aangezien veel afhangt van het resultaat van de loononderhandelingen in de drie buurlanden, en van de inflatie in België.

Welke conclusies kunnen we hieruit trekken? Ten eerste moet erop worden gewezen dat de automatische loonindexering ervoor heeft gezorgd dat de koopkracht van de gezinnen tijdens de inflatoire periode over het algemeen goed beschermd was. Zoals bevestigd en becijferd in het tussentijds technisch verslag van de CRB, ging dat echter ten koste van het concurrentievermogen van onze ondernemingen. Zoals we hadden verwacht, groeide de inflatiecrisis uit tot een concurrentiecrisis. We herhalen daarom onze oproep om het concurrentievermogen zo snel mogelijk te herstellen om te voorkomen dat die concurrentiecrisis uitmondt in een economische crisis waarbij ondernemingen marktaandeel verliezen en naar het buitenland trekken, en jobs verloren gaan.

Ontwikkeling van de lonen over de periode 2019-2024

Het tussentijds technisch verslag is beschikbaar via de website van de CRB

Deel deze pagina:
This site is registered on wpml.org as a development site. Switch to a production site key to remove this banner.