Nieuws 10 april 2024

Verhoging van de forfaitaire bedragen van de werkgeverstussenkomst in de verplaatsingskosten

In de marge van de besprekingen van de Groep van 10 over mobiliteit, in de ruime zin van het woord, zijn de sociale partners overeengekomen om de forfaitaire bedragen, die in cao 191 zijn vastgesteld, te verhogen. Die forfaitaire bedragen zijn sinds 2019 niet meer herzien – in tegenstelling tot wat in de cao was bepaald – waardoor de minimumbijdrage van de werkgever daalde van 70% naar ongeveer 56% van de NMBS-tarieven.

De nieuwe forfaitaire bedragen zullen neerkomen op 71,8% van de NMBS-tarieven die van kracht zijn sinds 1 februari 2024. Er werd in de cao een mechanisme voor de aanpassing van de forfaitaire bedragen opgenomen voor een welbepaalde periode die loopt tot eind 2029. Tijdens die periode zullen werkgevers en werknemers elk een deel van de verhoging van de NMBS-tarieven op zich nemen. Het eerste procent van de tariefverhoging is volledig voor rekening van de werkgever (op voorwaarde dat de NMBS haar tarieven daadwerkelijk met minstens één procent verhoogt). Eventuele verdere verhogingen zullen worden verdeeld tussen de werknemers en de werkgever, waarbij de verhoging voor rekening van de werkgever niet meer dan 2,5% per jaar mag bedragen.

Inspelen op nieuwe werkgewoonten

In ruil daarvoor worden de Flex Abonnementen opgenomen in cao 19. De terugbetaling komt bij die abonnementen ook overeen met een forfaitair bedrag van 71,8% van het tarief dat van kracht is sinds 1 februari 2024. De bedoeling is om het gebruik van dat type abonnementen aan te moedigen door ervoor te zorgen dat werknemers het abonnement kiezen dat het best past bij hun arbeidsregeling en het aantal woon-werkverplaatsingen dat ze maken (afhankelijk van het telewerk). Een werknemer die twee of drie dagen per week telewerkt, kan dus beter kiezen voor een Flex Abonnement dan voor het duurdere jaarabonnement.

Die nieuwe bepalingen zullen op 1 juni 2024 in werking treden. Ze hebben geen invloed op de terugbetalingstarieven die gelden voor werknemers die voor hun woon-werkverplaatsingen gebruikmaken van privévervoer. Voorts overweegt de minister van Mobiliteit om een belastingkrediet in te voeren voor ondernemingen die boven het forfaitair bedrag van 71,8% willen gaan. Meer informatie daarover volgt zodra de wet is aangenomen.

  1. 1In cao 19 wordt het minimumbedrag van de werkgeverstussenkomst in woon-werkverplaatsingen met het openbaar vervoer vastgesteld. Het gaat dus om een minimale basisvergoeding. Veel ondernemingen bieden al een hogere vergoeding, met name via het 80/20-systeem (derde betaler). ↩︎
Deel deze pagina:
This site is registered on wpml.org as a development site. Switch to a production site key to remove this banner.