Nieuws 16 januari 2024

Aansprakelijkheid voor producten met gebreken - Politiek akkoord over de herziening van de richtlijn

De PLD (Product Liability Directive) is een van de hoekstenen van de Europese interne markt. In die richtlijn werden gemeenschappelijke regels vastgesteld met betrekking tot de aansprakelijkheid van marktdeelnemers voor schade die is veroorzaakt door producten met gebreken.

Die regels, die dateren uit 1985, vertoonden echter een aantal lacunes: zo is het juridisch onduidelijk hoe concepten die bijna veertig jaar oud zijn, moeten worden toegepast op producten in de circulaire of digitale economie (we denken daarbij aan software en producten die digitale diensten vergen om te kunnen functioneren, zoals slimme apparaten of autonome voertuigen).  

Eind 2022 publiceerde de Commissie een voorstel voor een nieuwe richtlijn om die aansprakelijkheidsregeling te moderniseren. Op 14 december 2023 bereikten de Raad en het Europees Parlement na een ‘trialoog’ een informeel akkoord.

De definitieve tekst van het akkoord werd nog niet gepubliceerd, maar persberichten van de twee instellingen geven een idee van de belangrijkste te verwachten veranderingen.

Beter begrip van de principes van de digitale en circulaire economie

Volgens het bereikte akkoord zou de definitie van ‘product’ worden uitgebreid tot digitale bestanden en software (om innovatie aan te moedigen wordt opensourcesoftware die buiten het kader van een handelsactiviteit wordt ontwikkeld uitgesloten van het toepassingsgebied van de PLD).

Onlineplatforms kunnen ook aansprakelijk worden gesteld voor een product met gebreken als ze dat product presenteren op een wijze die de gemiddelde consument zou doen geloven dat het product door het platform zelf wordt verstrekt.

Er is ook een compromis bereikt om ervoor te zorgen dat zelfs wanneer een product met gebreken buiten de EU wordt gekocht, er een in de EU gevestigd bedrijf is (de gemachtigde van de fabrikant of, in laatste instantie, de dienstverlener die verantwoordelijk is voor de opslag, verpakking of verzending) dat aansprakelijk kan worden gesteld voor de veroorzaakte schade.

Ten slotte, wanneer een product ingrijpend wordt gewijzigd zonder dat de oorspronkelijke fabrikant daar controle over heeft en opnieuw op de markt wordt aangeboden of in gebruik wordt genomen – zoals dat het geval is in de circulaire economie – is het de marktdeelnemer die de wijziging heeft aangebracht die aansprakelijk zal worden gesteld.

Eenvoudigere vergoedingsprocedure

Een van de meest besproken punten in de nieuwe PLD betrof de regels inzake de bewijslast.

Die last blijft rusten op de gelaedeerde, die moet bewijzen dat het product gebreken vertoonde, dat er schade is en dat er een oorzakelijk verband is tussen het gebrek en de schade. Indien de gelaedeerde bij het bewijzen van het gebrek of het oorzakelijk verband buitensporige moeilijkheden ondervindt (in verband met de technische of wetenschappelijke complexiteit van de zaak), kan een rechtbank volgens het akkoord echter beslissen dat de eiser alleen moet bewijzen dat het product waarschijnlijk gebreken vertoonde of dat het gebrek van het product een waarschijnlijke oorzaak van de schade vormt.

Daarnaast moeten de lidstaten ervoor zorgen dat een gelaedeerde die voor een rechtbank een vergoeding vordert, kan vragen om het relevante bewijsmateriaal waarover de fabrikant beschikt openbaar te maken (‘disclosure of evidence’) om zijn vordering te kunnen staven.

Uitgebreide aansprakelijkheid

Onder de huidige PLD is een fabrikant aansprakelijk voor een product met gebreken dat een overlijden, een lichamelijk letsel of materiële schade heeft veroorzaakt.

Volgens het bereikte akkoord zal het recht op schadevergoeding zowel materiële schade als immateriële schade (zoals psychologische schade of de vernietiging van gegevens) dekken. Het akkoord voorziet ook in een verlenging van de aansprakelijkheidsperiode tot 25 jaar (in plaats van 10 jaar) in bepaalde uitzonderlijke gevallen waarin de symptomen met vertraging optreden. De minimumschadedrempel van 500 euro zou ook worden afgeschaft.

Hoewel de modernisering van het bestaande wetgevingskader, dat beter rekening houdt met de technologische vooruitgang, moet worden toegejuicht, zijn er enkele redenen tot bezorgdheid. Zo moet de procedure voor de openbaarmaking van bewijsmateriaal voldoende worden gereguleerd om misbruik te voorkomen (vooral met betrekking tot gevoelige commerciële gegevens of bedrijfsgeheimen).  

Zodra de definitieve tekst van het akkoord beschikbaar is, moet die zorgvuldig worden bestudeerd om ervoor te zorgen dat het noodzakelijke evenwicht tussen de rechten van consumenten en die van ondernemingen, dat aan de basis ligt van de in 1985 opgezette regeling, wordt gerespecteerd. 

Deel deze pagina:
This site is registered on wpml.org as a development site. Switch to a production site key to remove this banner.