Nieuws 20 december 2023

Een halfslachtige COP28 zonder grote zekerheden over onze klimaattoekomst

De conclusies van de COP28 in Dubai werden op woensdag 13 december aangenomen. De media-aandacht ging vooral naar de oproep om af te stappen van (‘transitioning away from’) fossiele brandstoffen in energiesystemen, en wel in een versneld tempo gedurende het huidige decennium. Sommigen zien dat als een overwinning (er staat een expliciete verwijzing naar fossiele brandstoffen in de tekst), anderen als een gemiste kans (er heerst nog steeds veel onduidelijkheid).

De conclusies laten zien dat de COP’s, naast de NDC’s (‘nationally determined contributions’, m.a.w. de nationaal bepaalde bijdragen om broeikasgassen te verminderen aan de hand van officiële plannen), zich steeds meer richten op de middelen om de transitie te bewerkstelligen. Bijvoorbeeld op het vlak van fossiele brandstoffen, waar wordt opgeroepen om de totale capaciteit voor hernieuwbare energie te verdrievoudigen en de totale jaarlijkse verbetering van de energie-efficiëntie te verdubbelen. Of nog: de oproep om de implementatie van emissievrije en lage-emissietechnologieën, waaronder hernieuwbare energie, kernenergie en technologieën voor het afvangen van CO2, te versnellen. We zien hier gelijkenissen met de Green Deal en het ‘Fit for 55’-pakket van Europa, waarin doelen werden gesteld voor onder andere het terugdringen van broeikasgassen, hernieuwbare energie en energieverbruik.

In tegenstelling tot de Europese aanpak worden de globale doelstellingen echter niet rechtstreeks tussen de landen verdeeld. Het bereiken van de gestelde doelen is afhankelijk van de goodwill, directe en indirecte belangen en (onder andere financiële) mogelijkheden van de landen. En binnen dat systeem is het helemaal niet zeker dat die doelen ook worden bereikt. Goede voorbeelden daarvan zijn dat het (in ieder geval tot 2022) niet gelukt is om het Klimaatfonds voldoende te spijzen (100 miljard dollar per jaar voor de meest achtergestelde landen) en het feit dat de geïndustrialiseerde landen hun reductiedoelstelling voor 2020 niet hebben gehaald. En met die doelstellingen is het vandaag niet beter gesteld: als de bestaande NDC’s daadwerkelijk worden gehaald, zou de temperatuurstijging alsnog 2,1°C tot 2,8°C bedragen. Kortom, we zijn niet in overeenstemming met het akkoord van Parijs.

De kwesties rond de middelen werden dan wel aangepakt, maar rond de koolstofmarkt is er weinig vooruitgang geboekt. Vanuit Europees oogpunt was het beter om daarover geen akkoord te sluiten dan een slecht akkoord. De invoering van een niet-transparante, onvoldoende gecontroleerde markt die quota ‘creëert’ die niet representatief zijn voor echte reducties, is onaanvaardbaar. Europa eist een robuust systeem dat vergelijkbaar is met het systeem dat het heeft opgezet voor zijn eigen quota. De impact van een slecht systeem zou rampzalig zijn, vooral voor het toekomstige Europese CBAM-systeem. Het aanbieden van wellicht goedkope (om invoerbelasting te vermijden) quota van lage kwaliteit met de ‘stempel’ van de Verenigde Naties had wel een zeer winstgevende strategie kunnen zijn voor importeurs.

Last but not least begon de COP met de oprichting van een schadefonds om verlies en klimaatschade in kwetsbare landen te financieren.

De besprekingen in het kader van de COP’s hebben zeker enkele evoluties op gang gebracht, maar die gebeurden te traag met het oog op de klimaatuitdagingen. Een consensus tussen bijna 200 landen is een grote uitdaging. De vraag is of de huidige structuur van de besprekingen (COP onder auspiciën van de Verenigde Naties) het mogelijk maakt om op tijd de klimaatdoelstelling van Parijs te halen. Het is een vraag die we moeten durven stellen.

Deel deze pagina:
This site is registered on wpml.org as a development site. Switch to a production site key to remove this banner.