Nieuws 23 januari 2024

RVA-studie over vrijstellingen voor opleiding voor werklozen: de conclusies

De diensten van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening publiceerden onlangs een studie(*) over de vrijstellingen voor werklozen die opnieuw een opleiding gaan volgen. In de praktijk betekent het begrip vrijstelling dat de werkloze gedurende een variabele periode is vrijgesteld van een reeks verplichtingen. Het gaat onder andere om de verplichting om actief naar werk te zoeken en het recht om een passende dienstbetrekking te weigeren zonder het risico te worden uitgesloten van de uitkering. Zolang de vrijstelling loopt, wordt de werkloze niet langer beschouwd als werkzoekende.

Het voor de hand liggende doel van die regeling is ervoor te zorgen dat werklozen zich volledig kunnen wijden aan het volgen van de opleiding om hun inzetbaarheid op de arbeidsmarkt aan het einde ervan te vergroten.

Verschillende punten in de uitgebreide studie van de RVA trokken onze aandacht:

De regeling wordt op dit moment op grote schaal gebruikt: in 2022 werden 348.800 vrijstellingsuitkeringen gestort aan 78.283 mensen.

Het studieniveau vormt geen obstakel voor het gebruik van het systeem van vrijstellingen. Veel programma’s richten zich op laaggeschoolde werklozen, voor wie de integratie in de arbeidsmarkt minder evident is. Ook afgestudeerde werkzoekenden zijn goed vertegenwoordigd in verschillende regelingen.

Ondanks de voordelen van de regeling is het echter zo dat hoe verder een populatie van de arbeidsmarkt afstaat, hoe moeilijker het zal zijn om die mensen bij een opleidingsproces te betrekken en er snel en effectief voordeel uit te halen.

De duur van de opleiding is een succesfactor, want voor bepaalde soorten opleiding geldt: hoe korter de vrijstelling, hoe beter het resultaat in termen van terugkeer naar de arbeidsmarkt.

Aan de andere kant bestaat het risico dat de vrijstellingslogica mensen aanmoedigt om in deze afwijkende regeling te blijven. En inderdaad, het aantal mensen dat terugkeert naar een vrijstellingsregeling (nadat ze al eens vrijgesteld waren) is bijzonder hoog. Zoals de RVA aangeeft: “Vrijstelling lijkt te leiden tot vrijstelling”.

Dat is een groot risico voor de regeling, aangezien vrijstellingen een locking-in-effect hebben (hoe langer de duur van de vrijstelling, hoe groter het effect). De RVA ziet zelfs een risico in verband met het studieniveau: bepaalde vrijgestelden zouden sneller werk hebben gevonden als ze beschikbaar en actief waren gebleven op de arbeidsmarkt in plaats van een opleidings- of studietraject te volgen dat was gedekt door een vrijstelling.

Voltijdse beroepsopleiding voor knelpuntberoepen is in alle drie de gewesten de meest doeltreffende manier om mensen weer aan het werk te krijgen. Bijna 70% van de mensen is na 12 maanden weer aan het werk.

Ook de alternerende opleidingen kunnen betere resultaten voorleggen.

Tot slot is opleiding in veel andere Europese landen een onlosmakelijk en zelfs verplicht onderdeel van het proces naar werk zoeken. Opleiding geeft bovendien niet noodzakelijk recht op specifieke rechten.

Het systeem van vrijstellingen zoals wij dat kennen, is dan ook nauw verbonden met het (unieke) Belgische werkloosheidsmodel dat gekenmerkt wordt door (theoretisch) onbeperkte toegang tot uitkeringen.

VBO – Het VBO steunt de noodzaak om opleiding een verplicht onderdeel te maken van het parcours van een werkzoekende. De opleidingstrajecten van werklozen moeten sterker gericht worden op korte opleidingen met volledig leerplan voor knelpuntberoepen, aangezien dat soort opleidingen een veel betere integratie of re-integratie op de arbeidsmarkt mogelijk maken.

(*) De vrijstellingen voor het bevorderen van de tewerkstellingskansen – Analyse en perspectieven

Deel deze pagina:
This site is registered on wpml.org as a development site. Switch to a production site key to remove this banner.