Nieuws 04 oktober 2023

Energie: we zullen nog minder moeten consumeren

De richtlijn inzake energie-efficiëntie (EED) vraagt de lidstaten en andere actoren om hun energieverbruik sterk te verminderen. Binnen dat kader stelt de Commissie het principe ‘energie-efficiëntie eerst’ voor, dat bepaalt dat er binnen energiebeleid en relevante investeringsbeslissingen zoveel mogelijk rekening moet worden gehouden met kosteneffectieve energie-efficiëntiemaatregelen. In overeenstemming met dat beginsel dienen lidstaten er nu voor het eerst voor te zorgen dat energie-efficiëntieoplossingen worden beoordeeld in plannings,- beleids- en belangrijke investeringsbeslissingen. Die en vele andere aanpassingen maken deel uit van de nieuwe herziening van de energie-efficiëntierichtlijn die op 20 september 2023 werd gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het doel van de energie-efficiëntierichtlijn, die voor het eerst werd aangenomen in 2012, is om de algemene energieconsumptie in Europa terug te dringen, en heeft dus een belangrijke plaats in de grotere klimaatambitie van de Unie om haar bijdrage te leveren aan het Akkoord van Parijs. Om de doelstellingen te behalen binnen het ‘Fit for 55’-pakket, Europa’s klimaatdoelstelling om zijn broeikasgasemissies met minstens 55% te verlagen tegen 2030, stelde de Commissie in 2021 voor die richtlijn te herzien. 

Tot voor de herziening droeg de richtlijn bij tot energiebesparingen van bijna een derde ten opzichte van de verbruiksprognoses voor 2030 uit 2007. Om echter de doelstelling van -55% tegen 2030 te behalen, moet de EU haar energieverbruik nog verder reduceren. De herziening beoogt daarom een verhoging van de ambitie met betrekking tot de vermindering van de energieconsumptie voor heel de Unie tegen 2030.

Specifiek bedraagt die doelstelling een vermindering van 11,7% voor het verbruik van primaire en eindenergie (*) in 2030. Dat is een streefcijfer in vergelijking met de prognoses in het 2020 EU Reference Scenario. In absolute cijfers mag het eindverbruik van de EU in 2030 volgens de herziening niet meer bedragen dan 763 miljoen ton en 992,5 miljoen ton olie-equivalent voor respectievelijk primaire en eindenergie. De limiet voor het eindgebruik is collectief bindend voor de lidstaten, terwijl die voor het primaire energieverbruik indicatief is.

Andere belangrijke aanpassingen gaan als volgt:

  • Lidstaten moeten energiebesparingen van het eindgebruik realiseren van gemiddeld 1,49% per jaar gedurende de hele verplichtingsperiode tot 2030.
  • De publieke sector dient een jaarlijkse consumptiereductie na te streven van 1,9% en moet jaarlijks minstens 3% van de overheidsgebouwen renoveren.
  • Bedrijven met een gemiddeld jaarlijks verbruik van meer dan 85 TJ (terajoule) in de afgelopen 3 jaar, dienen een energiebeheerssysteem in te voeren.
  • Voor het eerst wordt er een Europese definitie voor ‘energiearmoede’ vastgesteld. Dat betekent dat lidstaten nu bij de uitvoering van de maatregelen prioriteit moeten geven aan steun voor kwetsbare afnemers en mensen die kampen met energiearmoede.

De herziening treedt in werking vanaf 10 oktober 2023.

(*) Primaire consumptie is de totale vraag naar energie. Eindconsumptie is de hoeveelheid energie die uiteindelijk geconsumeerd wordt door eindgebruikers.

Deel deze pagina:
This site is registered on wpml.org as a development site. Switch to a production site key to remove this banner.