Opinie

Belgisch klimaatplan: op de goede weg of gezichtsbedrog?

Vorige week bereikte het Overlegcomité, dat bestaat uit de eerste minister en de ministers-presidenten, een akkoord waardoor België – met enige vertraging – een ontwerpversie van zijn Nationaal Energie- en Klimaatplan (NEKP) kan indienen bij de Europese Commissie. Een maand eerder nam de federale regering al akte van het Federaal Energie- en Klimaatplan (FEKP). Wat is de belangrijkste conclusie die we daaruit kunnen trekken? Zijn we op de goede weg of is dat slechts gezichtsbedrog?

Het nationaal plan

De eerste vaststelling is dat ons NEKP – een aaneenschakeling van losstaande plannen – niet preciseert hoe België zijn broeikasgassen tegen 2030 met 47% wil verminderen, zoals Europa voorschrijft. Zelfs als we de inspanningen van Vlaanderen van -40% en die van de andere entiteiten van -47% bij elkaar optellen, is de som nog steeds -42,6%. Dat komt door een duidelijk verschil in aanpak. Vlaanderen hanteert een bottom-upbenadering (wat kan ik doen en welk niveau kan ik daarmee bereiken?), de andere gewesten en de federale overheid kozen voor een top-downbenadering (ik stel een doel en bekijk dan hoe ik dat kan bereiken). Conclusie: ons plan zal worden afgewezen door de Europese Commissie.

Bovendien gaan de onderhandelingen tussen de federale regering en de gewesten niet enkel over de inspanningen van elke entiteit op het vlak van broeikasgassen, maar ook over flexibiliteitsmechanismen, de financiering van het niet halen van de broeikasgasdoelstellingen, de internationale klimaatfinanciering (met een jaarlijkse federale bijdrage van 100 miljoen euro), de verdeling van de inkomsten die verbonden zijn aan de emissiehandelssystemen (Emissions Trading System of ETS, het bestaande en het nieuwe vanaf 2026), aan het nieuwe Europese mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (Carbon Border Adjustment Mechanism of CBAM), het Sociaal Klimaatfonds en ga zo maar door. De spanning tijdens die onderhandelingen zal verder oplopen wanneer de Europese Commissie officieel verklaart dat België ver achterophinkt bij de gestelde doelstellingen voor hernieuwbare energie en de vermindering van het energieverbruik. Het zal bovendien niet om een klein verschil gaan, maar om een enorme kloof. De federale regering en de gewesten zullen zich eensgezind en standvastig moeten opstellen tegenover een Europa dat te ver wil gaan. Die op stapel staande spanningen worden nu uitgesteld tot 2024 … een verkiezingsjaar. Het hoeft geen betoog dat al die onzekerheden niet veel goeds voorspellen en niet het stabiele kader bieden dat bedrijven nodig hebben.

Bovendien moet een leesbaar plan (wat het nog lang niet is) onder andere gebaseerd zijn op een goed evenwicht tussen de inspanningen van de federale staat en die van de gewesten: het is niet de bedoeling dat het federale niveau de kop van Jut is en alle klappen, ook de financiële, incasseert. Wetende dat het ene gewest niet zal willen betalen voor het niet behalen van een doelstelling die volgens dat gewest moet worden behaald door een ander gewest, en dat dat andere gewest ook niet zal willen opdraaien voor het niet bereiken van een doelstelling die het niet aanvaardt (volgt u nog?), zal hoogstwaarschijnlijk de federale overheid gedwongen worden om het bedrag bij te passen, aangezien ze toch zo rijk is … Of niet?

Het federale plan

In het Federaal Klimaat- en Energieplan (FEKP) zien we al sinds 2019 positieve evoluties. Er zijn echter nog steeds (te) veel ‘softe’ acties en intenties (studies, ‘reflecteren over’ enz.) en initiatieven met sterk vertraagde effecten. Bovendien is het FEKP nog altijd te optimistisch over zijn CO2-impact. Op het vlak van bestuur kunnen we alleen maar tevreden zijn met de “jaarlijkse federale beleidscyclus voor de opvolging van de uitvoering van de federale beleidslijnen en maatregelen op het vlak van klimaat”. Tot slot werd de nieuwe versie van het FEKP dan wel versterkt op sociaal vlak, maar niet op het vlak van concurrentievermogen, ondanks tal van oproepen van het VBO. Dat is wederom een gemiste kans en stuurt eigenlijk een contraproductieve boodschap. Industriebeleid en klimaatbeleid moeten hand in hand gaan. Laat ons dan ook niet aarzelen om te kijken hoe onze buurlanden hun industrieën ondersteunen in het kader van de transitie.

Zowel de NEKP als het FEKP moeten een motiverende visie uitdragen die bedrijven en burgers samenbrengt in visionaire, mobiliserende en positieve projecten. Zover zijn we echter nog lang niet. Laten we hopen dat de partijen de verkiezingscampagne aangrijpen om met zulke initiatieven op de proppen te komen.

Deel deze pagina:

Lees meer artikels over:

Over de auteurs
This site is registered on wpml.org as a development site. Switch to a production site key to remove this banner.