Opinie

Vliegen met lood in de vleugels

Twee keer per jaar bevraagt het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) zijn sectorfederaties om de economische temperatuur (*) op te meten. Daaruit blijkt dat de Belgische economie beter heeft standgehouden dan kon worden verwacht in de nasleep van de hevigste inflatieopstoot sinds de jaren 70. Maar uit diezelfde enquête komt ook de vaststelling dat onze economie zich momenteel voortbeweegt op twee snelheden: een dienstensector die verder surft op een stevige post-COVID-19-inhaalvraag en een industriële sector die de productie en werkgelegenheid ziet achteruitboeren door een tanend concurrentievermogen als gevolg van sterk gestegen loon- en energiekosten. Het is duidelijk: we vliegen nog, maar er zit lood in onze vleugels.

Dienstensector onder stoom maskeert industriële recessie

De Belgische economie kende in het derde kwartaal een sneller dan verwachte kwartaalgroei: +0,5% ten opzichte van het tweede kwartaal. Die beter dan verwachte prestatie werd voornamelijk aangevuurd door een robuuste groei van de consumptie van de gezinnen. Die kon genieten van een stevige stijging van het reëel beschikbaar gezinsinkomen door de automatische loonindexering en een nog steeds gunstige situatie op de arbeidsmarkt. Daarbij was er ook nog sprake van een zekere post-COVID-19-inhaalvraag waarbij een aantal dienstensectoren zoals horeca, toerisme en evenementen het zeer goed deden.

Daartegenover zien we echter een industriële sector die het in sommige energie-intensieve segmenten (chemie, papier, glas, textiel) erg moeilijk heeft, een nieuwbouwsector die rake klappen krijgt door de gestegen rentevoeten en een handelssector die nog altijd slecht gewapend is om de concurrentiestrijd met e-commerce en grensaankopen aan te gaan.

Sinds september stapelen de ongunstige berichten over bouw, industrie en handel zich dan ook op: bedrijfssluitingen, een sterke toename van het aantal faillissementen en een scherpe verslechtering van de NBB-conjunctuurindicator in die sectoren.

De resultaten van de novemberenquête bij onze sectorfederaties bevestigen die recente ongunstige tendens. 60% van onze sectoren geeft aan dat de activiteit nu lager ligt dan zes maanden geleden en ook voor de komende zes maanden zien meer sectoren eerder een verdere achteruitgang dan een verbetering. Tekenend voor het uiteenlopend conjunctuurverloop in onze economie is dat geen enkele industriële sector een verbetering verwacht en geen enkele dienstensector een verslechtering.

Sombere vooruitzichten

In 2023 zagen we ook een terugval van handelsvolumes die intensifieerde naarmate het jaar vorderde. Daarbij was de krimp van het uitvoervolume telkens iets sterker dan die van het invoervolume. Aan de basis daarvan ligt ons verzwakt concurrentievermogen, dat leidt tot een sterk verlies aan marktaandelen. En aangezien competitiviteitseffecten meestal maar met enige vertraging volledig tot uiting komen op onze uitvoerprestaties, is de verwachting dat de bijdrage van de netto-uitvoer in 2024 verder zal afnemen.

De grootste verandering in de antwoorden op onze enquête tekent zich af op het vlak van de tewerkstelling. Daar waar er in mei nog ongeveer evenveel sectoren waren die een stijging van de werkgelegenheid verwachtten als sectoren die een daling verwachtten, sloeg dat in november sterk door in de dalende richting.

Een aantal antwoorden waren opmerkelijk. Zo zag de ICT-sector in de voorbije zes maanden voor het eerst in tien jaar een daling van de werkgelegenheid, niet toevallig na een loonindexering met 11,08% in PC 200 in januari 2023. Die versomberde vooruitzichten voor de werkgelegenheid wijzen erop dat de vertragende economie en de sterk gestegen loonkosten de bedrijven er nu toch stilaan toe aanzetten hun personeelsbestand te reduceren, bijvoorbeeld door niet langer iedereen die vertrekt te vervangen.

Bedrijven investeren voor weerbaarheid in de toekomst

De bedrijfsinvesteringen kenden in 2023 een verrassend sterke groei (+8,5%). Uit de enquête blijkt dat bedrijven in het licht van de sterk gestegen loonkosten opnieuw wat meer investeren in arbeidsbesparende automatisering. Maar daarnaast werd de investeringsdynamiek vooral gestuwd door investeringen in innovatie, vergroening en digitalisering.

De verwachting is evenwel dat strakkere kredietvoorwaarden, lagere kasreserves en  de lagere capaciteitsbezettingsgraad de investeringsappetijt van de bedrijven in 2024 aanzienlijk zullen afremmen. Dat is ook wat we lezen in de vooruitzichten van de sectoren, die pessimistischer zijn geworden over de investeringen in vergelijking met de enquête in mei. We verwachten daarom een vertraging van de groei van bedrijfsinvesteringen naar 1,9% in 2024.

Moeilijke taak voor volgende regering

De volgende regering zal de moeilijke taak krijgen om zowel de bloedrode overheidsfinanciën te saneren, de Belgische industrie uit het slop te trekken en de werkgelegenheid niet te laten afglijden. Elk van die drie factoren hangt samen met de andere twee. En dus moet de regering op drie fronten in haar opzet slagen, willen we blijven evolueren richting een begrotingstekort van minder dan 3%, een werkzaamheidsgraad van 80% en een duurzaam economisch weefsel. Laat ons dus snel werk maken van een daadkrachtig en doeltreffend herstelpact dat de competitiviteit van onze bedrijven en de welvaart in ons land ten goede komt.

(*) Focus Conjunctuur – Groei hield stand, maar fundamenten wankel

Deel deze pagina:

Lees meer artikels over:

Over de auteurs
This site is registered on wpml.org as a development site. Switch to a production site key to remove this banner.