Gegevensbeschermingsautoriteit - Reorganisatie op komst?
De Kamercommissie Justitie heeft vorige week het wetsontwerp goedgekeurd tot wijziging van de wet van 3 december 2017 tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA), het controleorgaan dat moet toezien op de naleving van de fundamentele beginselen van de bescherming van persoonsgegevens. Het wetsontwerp beoogt een antwoord te bieden op verschillende punten van kritiek en heeft drie doelstellingen: de werking van de GBA versterken, de onafhankelijkheid ervan waarborgen en de pragmatische aanpak en de sectorale expertise verbeteren.
Worden de doelstellingen van de wetgever met dit wetsvoorstel bereikt?
Laten we het eerst en vooral hebben over de Eerstelijnsdienst, die een centrale rol speelt. Het wetsontwerp bevestigt zijn rol in het kader van het neerleggen van klachten en bemiddeling. Helaas wordt het bevorderen van de implementatie van de GDPR - met alles wat dat inhoudt inzake ondersteuning - niet gevaloriseerd in het wetsontwerp.
De tweede directie van de GBA, het Kenniscentrum, verandert van naam en wordt de Autorisatie- en adviesdienst. Ook de samenstelling ervan verandert. Op het eerste gezicht zullen die nieuwe naam en structuur de GBA nog meer opsluiten in haar ivoren toren, ver van de praktijk. Waarom verhult de titel een van haar belangrijkste taken, namelijk aanbevelingen doen over sociale, ethische, economische en technologische ontwikkelingen?
Het wetsontwerp voorziet ook in een verkorting van de termijnen waarbinnen het Kenniscentrum zijn adviezen moet uitbrengen. De adviestermijnen zijn in overeenstemming gebracht met die van de Raad van State. Dat zou de doeltreffende werking van de Gegevensbeschermingsautoriteit ernstig kunnen ondermijnen, met name wat betreft haar bevoegdheid van voorafgaande controle van de conformiteit van de wetgeving aan de GDPR. De Commissie zal immers niet meer over de nodige tijd beschikken om de wetgevingsinitiatieven en de gevolgen ervan voor het recht op gegevensbescherming naar behoren te analyseren. Bovendien is er voor het opstellen van adviezen de helft minder personeel dan in 2017, terwijl het Kenniscentrum wordt overstelpt met adviesverzoeken (stijging van 300% sinds 2017), en dan hebben we het nog niet over het opstellen van aanbevelingen!
Het valt ook te betreuren dat de Reflectieraad is verdwenen, die een brug sloeg naar de verschillende delen van de samenleving en het Directiecomité van de Autoriteit een zicht op de praktijk bood. Aangezien de Raad nooit door het Parlement is ingesteld, wordt hij afgeschaft. Staat dat niet haaks op de doelstelling van het ontwerp om de pragmatische aanpak en de sectorale expertise te versterken?
Ook bij de derde directie van de GBA, de Geschillenkamer, is er verandering op til: het lid van het directiecomité dat verantwoordelijk is voor de Kamer moet een magistraat zijn, zoals in Nederland en Frankrijk het geval is. Dat voorstel moet het gezag van de Geschillenkamer helpen versterken door ervoor te zorgen dat de directeur die de Kamer voorzit niet alleen een juridische achtergrond heeft, maar ook kan verzekeren dat de proceswaarborgen in acht worden genomen.
VBO - Hoewel het wetsvoorstel drie lovenswaardige doelstellingen heeft, lijkt het vooral het resultaat te zijn van een politiek compromis. Na slechts 4 jaar functioneren wordt niet echt rekening gehouden met de behoeften van burgers en professionals, namelijk de versterking van de Eerstelijnsdienst en het Kenniscentrum. Er wordt slechts in beperkte mate een beroep gedaan op externe deskundigen. Een kwalitatieve autoriteit - met een toereikend kader en eigen praktijkdeskundigheid - is echter van essentieel belang om het vertrouwen van de burgers en de verwerkingsverantwoordelijken in de Belgische gegevensbeschermingswetgeving en de doeltreffendheid ervan te waarborgen. Laten we hopen dat de nieuwe GBA-directie toch beoogt om die doelstellingen te bereiken met de middelen waarover ze beschikt.
Foto @belga/Imagebroker